Menu
Bel ons: 03 325 51 50
Volgende afspraken: Vrijdag van 8u tot 12u

PLASVERLIES BIJ HONDEN

Uw hond heeft plasverlies. We geven u hier wat meer info over dit probleem

Bij honden die worden verwezen voor onderzoek wegens urine-incontinentie is het onvoldoende sluiten van de sfincter van de urineleider de meest voorkomende diagnose bij volwassen dieren. Alleen bij jonge dieren komt ectopie van de ureters vaker voor. Dit is als een buisje dat normaal in de blaas uitkomt, deze passeert en zich ineens in de urineleider uitmondt. Incontinentie kan al dan niet aangeboren zijn.

In de praktijk wordt de diagnose meestal gesteld op grond van ras en voorgeschiedenis en door eliminatie van andere mogelijke diagnoses door gebruik te maken van afbeelding- en laboratoriumtechnieken.

Aangeboren fout van het sluitingsmechanisme

Dit is vaak een probleem bij grote hondenrassen en dan vooral bij teven. Het lekken is overvloediger dan bij dieren met ureterectopie en treedt vooral op als het dier ligt. De urineleider is soms abnormaal kort of volledig afwezig. Ongeveer de helft van de teven met deze kwaal wordt incontinent na hun eerste oestrus. De andere helft kunnen kandidaten zijn voor een medicamenteuze of chirurgische behandeling

verworven insufficiëntie van het sfinctermechanisme bij teven

Deze ontstaat gewoonlijk (maar niet altijd) na het steriliseren van een teef en, een enkele keer, na castratie bij een reu.De precieze oorzaak die leidt tot dit probleem is niet bekend . Het is een multifactorieel probleem.

De factoren die gekend zijn, zijn oa.De spankracht van de urineleider, zijn lengte, de positie van de blaashals, het ras, obesitas en sterilisatie.

De spankracht van de urethra wordt in stand gehouden door een complexe communicatie over en weer tussen, zenuw- en spiercellen en andere elastische componenten, en het is onduidelijk welke van deze tekort schiet.Er bestaat een aanzienlijke variatie in de lengte van de urineleider tussen teven van verschillende grootte. Maar wanneer men de lichaamsgrootte in aanmerking neemt, hebben teven met een insufficiëntie van het sfinctermechanisme vaak een kortere urineleider.

Ook is er het fenomeen van de bekkenblaas. Er zijn aanwijzigingen dat een in het bekken gelegen blaashals aanzienlijk bijdraagt tot incontinentie. Doordat de blaas zo ver naar achter ligt wordt de urineleider korter. De blaas verplaatst zich ook naar achter wanneer de teef gaat liggen. Deze naar achter schuivende beweging is meer uitgesproken bij incontinente honden wat verklaart waarom deze honden vooral lekken als ze in hun nest liggen. Lichaamsgrootte is ook belangrijk en men ziet het dan ook vooral bij reuzerassen. Er is ook een verband tussen het steriliseren en incontinentie, dat waarschijnlijk het gevolg is van een gebrek aan circulerende oestrogenen.

De kans dat een gesteriliseerde teef incontinent wordt is dan ook 8 keer groter dan bij een niet gesteriliseerde hond. .Hoewel niet de oorzaak van het probleem kan obesitas de mate van incontinentie verergeren en kan gewichtsverlies de situatie soms verbeteren.

Behandelingen corrigeren meestal maar 1 van de bovenvermelde factoren. Op dit ogenblik is een alfa adrenerg product het meest populair .Incontinente gesteriliseerde teven reageren soms op behandeling met oestrogenen, maar na een tijdje treedt ongevoeligheid op. Een combinatie van beide zou idealer zijn, ook omdat men dan van beide minder moet geven.

De voornaamste mogelijkheden voor chirurgische behandeling zijn: de weerstand van de sfincter te vergroten (kunstsfincter, een lus of collageen inspuiting) de lengte van de urineleider te vergroten.

De blaashals verplaatsen.

De techniek waarbij het minst complicaties optreden is de ze laatste . De grote ervaring van urologen bij behandeling van incontinente vrouwen, maakt waarschijnlijk dat deze techniek de beste uitkomst biedt. De bedoeling is de in het bekken bevindende blaashals te verplaatsen naar de buik. 50% geneest volledig en bij 40% van de honden zien we verbetering. Het percentage van complicaties is zeer laag.